De Ongeborenen
engelen ontwaken in de boomholtes
hun haren geverfd door de zon die spookt doorheen je huid
een geeuw rolt over hun witte tongen
de einder splijt hun irissen als zonnewijzers
ze staren met absolute schoonheid de vale leegte in
verwekken woorden die als elektrische schichten
de stilte in flitsen
hun mager gebeente danst in hun huid
als een omhulsel van sneeuw die niet smelt
maar zich wentelt in het warme wit
de dag breekt aan
het geluid van belletjes gebonden omheen enkels
vogels barsten uit de boom
als veelkleurig vuurwerk
opgeschrikt, toch mooi
gedichten in witte lakens
in eeuwigheid gehuld
koester hun gefluister
in de holtes van je hart
No comments:
Post a Comment