Tussentijd:
De torens beklagen benige hoeken in het kale ijsgroene water
Het hart verstild in ruisende vloeibare ramen huilend als irisloze ogen
Adonis recht zijn wenkbrauwen en niest stukjes maneschijn gevangen in snot de diepte in
Hier waar zwanen met kanten veren hun vliezen likken als ware het zoenoffers
Vullen de lege uren zich als emmers aan de armen van jonkvrouwen
Die bloemen scheppen losgebroken uit de stadshagen na een zomerstorm
De zachte koele gloed van hun helwitte gezichten gonst in de avondlucht
Men roemt hun stilzwijgen waardoor hun schoonheid beter te beluisteren valt
No comments:
Post a Comment