Zuiderkruismonden:
schud je Panamakont
swingend langs ruisende amazonestromen
kalendermeisjes vallen als bladeren uit de bomen
het wippende zadel waaronder bijen doodbarsten
het verfilmde kind opent zijn lenzen
bleker dan de lippen van een kaketoe
de ochtend geeuwt in de sirengen
het duurt wat voor je je wimpers opricht
op het geroffel van een rollende hand over het
getatoeerde land
ik behoef geen ticket de deur strekt zich uit
van de jaguarmond tot de engelvuisten
die krampachtig de pirana's van je voeten boksen
Ik scherp het snijden
Het ongepelde einde
De rits in het gazon
Het gat in de regen
waar de zon door stroomt
Het woord dat als een
vers gebreid truitje
Omheen een stuk fruit
wordt gesjouwd
De honger in het
weeshuis, de krant die rust onder je huid
Het gezicht van
kraantjeswater dat intensief de badkamertegels kust
Je liefde die, op me
inspreekt
Het verhaal dat ik
graag wil geloven
Mijn ziel die zich tot
horen beperkt
Het waarnemen van een
lach
Die niet ophoudt
De ogen naar
binnen gekeerd
Valse vragen met
juiste antwoorden
Die mij beschermen
Het kind in de kast
De trombone, het
vrolijk lied
Het raam waardoor het
licht altijd schijnt